129 128 Peter 60008 Zunft-broek trenkercord driedraads Materiaal 85% katoen, 15% polyester, 600g/m2 Info pijpwijdte 48cm, 2 duimstokzakken, zuiver leren stootband, zakken met kunstleren paspels Kleur 20 zwart Maat 40–66 / 84–114 / 23–30 Michael 60004 Zunft-broek trenkercord driedraads Materiaal 85% katoen, 15% polyester, 600g/m2 Info pijpwijdte 65cm, 2 duimstokzakken, zuiver leren stootband, zakken met kunstleren paspels Kleur 20 zwart Maat 40–66 / 84–114 / 23–30 Henner 80004 Zunft-broek atlasweefsel Materiaal 100% katoen, 600g/m2 Info pijpwijdte 65cm, 2 duimstokzakken, zakken met kunstleren paspels Kleur 20 zwart Maat 40–66 / 84–114 / 23–30 Christian 80008 Zunft-broek atlasweefsel Materiaal 100% katoen, 600g/m2 Info pijpwijdte 48cm, 2 duimstokzakken, zakken met kunstleren paspels Kleur 20 wart Maat 40–66 / 84–114 / 23–30 Atlasweefsel De gigant onder de Zunft-sto¡en Atlasweefsel is de waarschijnlijk beste ‘nepverpakking’ van alle textielsoorten: stevig en vast als leer en toch ‘maar’ van katoen - en maar liefst voor honderd procent. Atlasweefsel is regelrecht uit pure noodzaak ‘geboren’: tijdens de industrialisatie ontwikkelden de Engelsen de voorganger van het weefsel, het ‘English leather’, om daarmee de arbeiders aan de hoogovens te beschermen (en en passant geen dure rundleren schorten meer te hoeven bekostigen). De arbeiders zelf gaven hun schort nog een laatste ‘veredeling’ door ze af te wrijven met vochtig leem. Daar deden de Duitsers nog een schepje bovenop en ontwikkelden de leervervanging verder. Het resultaat was een extreem robuust weefsel met ongewoon sterke kettinggarens en een hoge dichtheid van inslaggarens – het ‘Deutschleder’ ofwel ‘atlasweefsel‘ – was geboren. Karakteristiek is de gladde, iets glanzende buitenzijde en de geruwde binnen-zijde. Het atlasweefsel is praktisch onverwoestbaar en een heus ‘zwaargewicht’ met 600 gram per vierkante meter. Een gigant dus. Alleen in de machine maakt hij zichzelf klein: vanwege de structuur krimpt atlasweefsel in de wijdte circa 2 centimeter. Trenkercord Cord voor de eeuwigheid De driedraadsketting – in de 18e eeuw was cord (corduroy) een sto°e voor de upper ten. Alleen koningen en goed gesitueerde edellieden konden zich het edele ribfluweel (cord du roi,corduroy) veroorloven dat toen meestal werd geweven van pure zijde. In plaats van de schone schijn hadden de Franse landarbeiders en de Engelse mijnwerkers daarentegen een stevige, grovere stof nodig. Op hun weefstoelen ontwikkelden ze dus een robuust cord. Met het drievoudig getwijnde kettinggaren, de driedraadsketting, even sterk als een ketting. Met wel 100 inslagdraden per centimeter ongelooflijk poolvast. Daarmee was de eerste ‘beschermende kleding’ uitgevonden. Broeken van dit robuuste cord geven de drager een gevoel van veiligheid en - zo lijkt het - een portie moed: ze werden onder andere gedragen door de arbeiders die de Bastille in Parijs bestormden, de matrozen die vochten in de zeeslag bij Trafalger en de ‘koning der bergen’, Luis Trenker bij zijn berg-beklimmingen. Stuk voor stuk bereikten ze hun doel. Geen wonder dus dat het succesverhaal van het driedraads cord voortleeft tot op de dag van vandaag. De rondtrekkende ‘gezellen’ geven grotendeels de voorkeur aan dit cord voor hun ‘stageperiode’. Welke andere stof zou namelijk drie jaar en één dag puur avontuur overleven?
RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc3MDc=